Toestemmingsvereiste art. 1:88 BW
Het toestemmingsvereiste is geregeld is het Burgerlijk Wetboek. Het toestemmingsvereiste houdt in dat de ene echtgeno(o)t(e) of partner in de zin van het geregistreerd partnerschap aan de ander echtgeno(o)t(e) of partner in de zin van het geregistreerd partnerschap toestemming verleend voor de rechtshandeling.
Dit betreffen alleen de volgende rechtshandelingen welke opgenomen zijn in artikel 1:88 lid 1 BW:
- het vervreemden of verhuren van de echtelijke woning;
- het doen van giften, de uitzondering hierop is de gebruikelijke giften;
- zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbinden, die niet onder de normale uitoefening van een beroep of bedrijf vallen;
- het aangaan van koopovereenkomsten op afbetaling die niet onder de normale uitoefening van een beroep of bedrijf vallen.
Indien er een rechtshandeling verricht is zonder de toestemmingsvereiste van de andere echtgeno(o)t(e), maar waarvoor de toestemmingsvereiste wel noodzakelijk was, dan is het mogelijk dat de rechtshandeling vernietigd wordt.
Vernietiging kan gebeuren door de echtgeno(o)t(e) die geen toestemming verleend heeft voor de rechtshandeling. Vernietiging heeft terugwerkende kracht Dit betekent dat partijen in de situatie moeten worden gebracht waarin zij zouden hebben verkeerd wanneer de
rechtshandeling nooit had plaatsgevonden.
Waarom is het toestemmingsvereiste door de wetgever opgemaakt?
Het is opgemaakt in het belang van het gezin, om tegen elkaar te beschermen tegen het verrichten van rechtshandelingen die gezien de aard of het onderwerp daarvan een groot financieel risico met zich brengen.
Het toestemmingsvereiste geldt voor alle echtgenoten of partners in de zin van het geregistreerd partnerschap, ongeacht het regime. Indien er huwelijkse voorwaarden of partnerschapsvoorwaarden zijn opgemaakt dan blijft het toestemmingsvereiste van kracht.
Samenwoners vallen niet onder het toestemmingsvereiste.